De begroting 2026-2029 is opgebouwd volgens de volgende uitgangspunten:
- De (financiële) basis van de begroting wordt gevormd door de stand van de eerste prognose 2025-2028. Hierin zijn verwerkt:
| a. | De financiële baten en lasten van het bestaande (door de raad vastgestelde) beleid. |
| b. | De kapitaallasten van de (door de raad geaccordeerde) voorgenomen investeringen. |
| c. | De basis voor de jaarschijf 2029 wordt gevormd door de jaarschijf 2028 en gecorrigeerd voor bekende ontwikkelingen, zoals fluctuaties in de algemene uitkering en de kapitaallasten. |
2. Algemene uitkering:
| a. | Raming is op basis van de meicirculaire 2025. |
| b. | Ramingen zijn naar constante prijzen. Dat wil zeggen dat alleen in het begrotingsjaar budgetten worden gecorrigeerd voor inflatie (zowel aan de lasten- als aan de batenkant). Voor de jaren erna worden de budgetten (voor wat het prijsdeel betreft) constant gehouden in de programmabegroting. |
| c. | Hervormingsagenda Jeugd: begin 2025 is door een deskundigencommissie (Commissie van Ark) een advies uitgebracht over de kosten voor de jeugdzorg. De commissie is van mening dat de middelen die de gemeenten ontvangen niet toereikend zijn. In de meicirculaire heeft het Rijk voor 2026 en 2027 hieraan deels gevolg gegeven. Het is nog onzeker wat het Rijk voor de jaren 2028 en verder gaat doen. |
| d. |
Met eventuele effecten van de herverdeling van het gemeentefonds hebben we vooralsnog geen rekening gehouden. Begin 2025 heeft de minister de kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpassing van het gemeentefonds. Op korte termijn is geen aanpassing te verwachten op grond van de periodieke onderzoeken betreffende het gemeentefonds. Dit kan zowel een risico als een kans zijn. De minister heeft wel aangegeven dat met ingang van 2027 de suppletie over de herverdeeleffecten toegepast gaat worden. Dat zou betekenen dat de algemene uitkering van Winterswijk wordt verhoogd met € 15 per inwoner in 2027, € 30 in 2028 en € 45 in 2029. De provincie staat het niet toe dit in de (meerjaren)begroting 2026 te verwerken. |
| e. | Aantallen/hoeveelheden (bijvoorbeeld inwoners, woningen en bijstandsgerechtigden) zijn aangepast naar de actuele stand. Op nog te realiseren groei wordt niet geanticipeerd. Dat doen we in onze begroting namelijk ook niet aan de lastenkant. |
| f. | De omvang en verdeling van de algemene uitkering gaat de laatste jaren gepaard met grote onzekerheden. In de meicirculaire is hierover geen nieuwe informatie opgenomen. |
| g. | Van alle mutaties in de algemene uitkering wordt beoordeeld of hier ook extra lasten tegenover staan, bijvoorbeeld bij een nieuwe taak. Wanneer dit duidelijk is, wordt het betreffende bedrag ook toegevoegd aan het betreffende beleidsveld. Wanneer dit nog onzeker is en nader moet worden uitgezocht, wordt het bedrag binnen de begroting op een afzonderlijke stelpost gereserveerd. |
3. Lonen van eigen personeel:
| a. | Uitgangspunt is de toegestane formatie zoals door het directieberaad vastgesteld in het voorgaande jaar, vermeerderd met de gewenste formatie-uitbreiding in het begrotingsjaar. |
| b. | Voor de inschaling wordt uitgegaan van de huidige schaal van de formatieplaats. Daarbij wordt de gemiddelde trede van de actuele formatie, afgerond naar boven, gehanteerd. |
| c. | Voor de jaren 2027 en verder hebben we geen toename van de loonsom geraamd, behalve daar waar extra formatie is aangevraagd of waartoe de CAO ons verplicht. |
4. Inhuur:
| a. | Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. |
5. Prijzen:
| a. | Prijzen worden alleen geïndexeerd indien sprake is van onderliggende contracten. |
6. Budgetten Jeugd en Wmo
| a. | De budgetten voor Jeugd en Wmo zijn met 4,24% geïndexeerd voor de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA). |
7. Subsidies en bijdragen aan derden:
| a. | Alle subsidies worden op basis van bestaande afspraken verhoogd met het percentage conform het CBS-indexcijfer voor cao-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur. Voor 2026 is dat 4,7%. |
| b. | Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen worden geraamd conform hun begroting voor 2026. |
| c. | Overige bijdragen: de begroting voor SW-personeel is conform de opgave salarisadministratie Berkelland. Loonkosten van dit personeel zijn jaarlijks geïndexeerd met 3,5%. |
8. Financieringsrente:
| a. | Het gemiddelde rentepercentage op langlopende geldleningen bedraagt 2,6%. |
| b. | We gaan bestaande langlopende geldleningen niet herfinancieren in verband met de hoge renteboete. |
| c. | We gaan ervan uit dat we maximaal financieren met 'kort geld', oftewel met een looptijd korter dan een jaar. Voor de gemeente Winterswijk is dit 8,5% van de totale begroting (exclusief reservemutaties). |
| d. | Voor nieuw aan te trekken langlopende geldleningen hanteren we vanaf 2024 het uitgangspunt dat het rentepercentage 3,5% bedraagt. |
| e. | We berekenen geen rente over ons eigen vermogen (bespaarde rente). |
9. Renteomslag:
Dit is het rentepercentage dat wordt toegepast voor de doorberekening van financieringskosten.
| a. | Intern rentepercentage grondexploitatie is 2%. Dit percentage wordt aan de grondexploitaties doorberekend over de boekwaarde. Voor de berekening van dit percentage zijn wij gebonden aan voorschriften uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). |
| b. | Intern rentepercentage overige activa is 2%. In de begroting 2026, paragraaf financiering, nemen we het voorgeschreven renteschema op, zoals voorgeschreven in de BBV-notitie rente. |
10. Belastingen en heffingen:
| Belastingen | |
| Onroerendezaakbelasting (OZB) | 2,6%* |
| Precariobelasting | 2,6% |
| Toeristenbelasting | Afwijkend |
| Forensenbelasting | Afwijkend |
| Reclamebelasting | Afwijkend |
| Heffingen | |
| Afvalstoffenheffing | (maximaal) 100% kostendekkend |
| Riool- waterzorgheffing | (maximaal) 100% kostendekkend |
| Leges (vergunning, waaronder Algemene Plaatselijke Verordening (APV)) | (maximaal) 100% kostendekkend |
| Grafrechten | (maximaal) 100% kostendekkend** |
*Tenzij omstandigheden anders bepalen (separate besluitvorming hierover ligt altijd bij de raad) vormt het inflatiecijfer van het Centraal Planbureau (CPB) uit de meicirculaire (jaar voor begroting) de basis voor de indexering.
**De tarieven worden jaarlijks vastgesteld. In principe geldt hiervoor 100% kostendekkendheid, die echter op dit moment niet wordt gehaald omdat de tarieven dan teveel stijgen c.q. afwijken van gemiddelden.
| a. | Alle belastingen en lokale heffingen worden in de begroting geraamd op basis van bijvoorbeeld het aantal verwachte verstrekkingen of overnachtingen, in combinatie met c.q. dan wel de begrote opbrengst van het vorige jaar. Na besluitvorming over de begroting stelt de raad in december altijd alle nieuwe tarieven vast. |
| b. | Voor de OZB geldt dat we uitgaan van de bestaande opbrengst, vermeerderd met het indexcijfer 2,6% (Centraal Economisch Plan (CEP) 2025, Consumentenprijsindex (CPI)) en eventuele uitbreiding van woningen en/of bedrijven. Voor waardestijgingen wordt het OZB-tarief dan verlaagd. |
| c. | Voor de toeristenbelasting (waarvan de forensenbelasting is afgeleid) wordt een advies uitgewerkt. De afspraak is dat we in overleg met de sector komen tot een nieuw meerjarenvoorstel voor toeristenbelasting. In 2024 hebben we de Beleidsvisie recreatie & toerisme vastgesteld. Op basis van deze visie stellen we in 2025 een uitvoeringsagenda op. Doel is om deze uitvoeringsagenda te financieren vanuit een meeropbrengst uit toeristenbelasting. Er is dus een directe koppeling tussen de uitvoeringsagenda en het nieuwe merenjarenvoorstel voor toeristenbelasting. Het huidige stelsel, inclusief de forfaitaire aantallen, wordt hiervoor tegen het licht gehouden. |
| d. | De reclamebelasting wordt na aftrek van kosten één op één doorbetaald aan Stichting Ondernemersfonds Winterswijk. Daarom vindt vaststelling van het tarief in overleg met hen plaats. |
| e. | Afvalstoffenheffing: 100% kostendekkend. |
| f. | Rioolrecht: in eerste aanleg is het uitgangspunt volledige kostendekkendheid. |
| g. | Grafrechten: in 2022 is er een nieuwe tarieventabel ingevoerd, waarbij de tarieven gewijzigd zijn. Voorgesteld wordt de tarieven voor 2026 conform de index met 2,6% (CEP 2025, CPI) te verhogen. |
| h. | Marktgelden: het tarief wordt vooralsnog conform index met 2,6% (CEP 2025, CPI) aangepast. De inzet is toe te werken naar kostendekkende tarieven. Hierover vindt overleg plaats met de marktvereniging. |
| i. | Leges algemene dienstverlening: de niet door het Rijk gemaximeerde leges worden geïndexeerd met 2,6% (CEP 2025, CPI). |
| j. | Leges omgevingsvergunning: binnen het ruimtelijk domein kunnen de leges worden verhoogd tot maximaal kostendekkend. De meest substantiële legesinkomsten worden gehaald uit de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (Ruimtelijke Ordening (RO)), en in mindere mate uit de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit (onder andere vanwege de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen). De vaste prijzen voor leges worden geïndexeerd en de percentages in relatie tot de bouwsom blijven gelijk, aangezien de bouwkosten al stijgen als gevolg van inflatie. |
| k. | Huren en pachten: op basis van de afspraken zoals opgenomen in de betreffende overeenkomst. |
11. Structurele dekking uit reserves:
| a. | € 15.000 met ingang van 2021 gedurende twintig jaar uit de reserve dekking kapitaallasten, ter dekking van de kapitaallasten Notaristuin. Zodra deze dekking eindigt, zijn ook de kapitaallasten vervallen. |
12. Grondexploitatie:
| a. | We actualiseren grondexploitaties voor het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) en gebruiken die als basis voor de begroting 2026. |