Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inleiding

In deze paragraaf komen aan de orde:

  • Het weerstandsvermogen
  • Overzicht risico's
  • De financiële kengetallen met toelichting

Normen
Er gelden geen voorgeschreven normen voor de hoogte van het weerstandsvermogen of voor de verplicht voorgeschreven financiële kengetallen. Voor de hoogte van het weerstandsvermogen hanteren we een weerstandsratio van minimaal 1 (zie de toelichting in het onderdeel weerstandsratio).

Wat de financiële kengetallen betreft sluiten we aan bij de signaalwaarden van de provincie Gelderland.

In het kader van het benutten van het surplus van de algemene reserve, is de weerstandscapaciteit een bepalende factor. De systematiek voor het inventariseren van de risico's hebben we in aanloop naar deze begroting herzien.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente Winterswijk om risico’s op te vangen, zonder dat de normale bedrijfsvoering dan wel cruciale voorzieningen voor onze inwoners en bedrijven in gevaar komen.

In deze paragraaf richten we ons vooral op de risico’s met een financieel effect; hiervoor is immers een weerstandsvermogen nodig. Risico’s die een ‘bedreiging’ vormen voor het realiseren van beleidsdoelen of projecten, zijn primair onderdeel van de programma’s dan wel projecten.

Verder geldt voor de beoordeling van de risico’s in deze paragraaf dat het moet gaan om onzekere gebeurtenissen, waarvan het (financieel) effect niet of nauwelijks is in te schatten. En die niet op een andere manier, bijvoorbeeld door te verzekeren, te verleggen zijn of door andere beheersmaatregelen kunnen worden afgedekt.

De hoogte van een uiteindelijk gekozen investering is geen risico in het kader van deze paragraaf. Het gaat immers niet om een onzekere gebeurtenis, maar om een besluit waarop het college en de raad zelf invloed hebben. Eenmaal in uitvoering kan er wel sprake zijn van risico’s in de vorm van onzekere gebeurtenissen tijdens de uitvoering. Het is dan zaak dat deze kenbaar zijn voordat het besluit wordt genomen, om deze zoveel mogelijk uit te sluiten dan wel bewust te aanvaarden.

In die gevallen dat een risico vrij zeker is en ook het financieel effect redelijk te kwantificeren is, schrijft het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) voor dat hiervoor een voorziening moet worden getroffen. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij voorziene verliezen op grondexploitaties. Mocht dit bij de jaarlijkse actualisatie duidelijk worden, is dat meteen het moment om hiervoor een voorziening te treffen.

Het is dan zaak om de begroting op een andere wijze weer in evenwicht te krijgen. Dat kan door ombuigingen, bezuinigingen, inkomstenverhogingen of een combinatie hiervan. Een ruime algemene reserve (hoge weerstandsratio) biedt echter wel de mogelijkheid om de tijd te nemen voor een dergelijk proces en tot weloverwogen, breed gedragen, afwegingen te komen.

Incidentele weerstandscapaciteit
Feitelijk vormt de algemene reserve, naast de bestedingsfunctie die deze reserve heeft, onze incidentele weerstandscapaciteit. Zolang er geen harde verplichtingen zijn aangegaan ten aanzien van bestemmingsreserves, kan de bestemming van die reserves in theorie worden heroverwogen en kan worden besloten deze toe te voegen aan de algemene reserve. Gezien de stand van de algemene reserve bestaat hiervoor voorlopig geen aanleiding; deze bedraagt ultimo 2026 naar verwachting € 25 miljoen. 

Structurele weerstandscapaciteit
Zoals hiervoor genoemd wordt onze structurele weerstandscapaciteit in theorie gevormd door een combinatie van ombuigingen, bezuinigingen en inkomstenverhogingen.

Ombuigen en bezuinigen is een lastig proces en vraagt om veel flexibiliteit van de begroting. Dat laatste blijkt echter bijzonder lastig. Aan alle uitgaven liggen immers bewust gekozen beleid of wettelijke regels ten grondslag die we moeten uitvoeren, en waarvan een steeds groter deel een open-einde-karakter heeft. Dat laatste zien we de afgelopen jaren bij vrijwel alle gemeenten als het gaat om de Wmo en jeugdzorg. Maar ook als het lukt om andere beleidsmatige keuzes te maken, zijn de (positieve) financiële effecten hiervan niet direct in te boeken. Vaak is er namelijk al sprake van meerjarige financiële ‘verplichtingen’ in de vorm van kapitaallasten of subsidies die, wettelijk voorschrift, niet van het ene op het andere moment mogen worden afgebouwd. In deze gevallen biedt de incidentele weerstandscapaciteit (algemene reserve) dus wel tijdelijk uitkomst om dit proces weloverwogen uit te voeren.

Een deel van onze inkomsten (waar ook dienstverlening tegenover staat) zijn al gemaximeerd, omdat een kostendekking van 100% wordt gehanteerd of nagestreefd. Denk bijvoorbeeld aan riool- en afvalstoffenheffing en leges voor vergunningen.

Voor een inkomstenverhoging blijven dan feitelijk de algemene belastingen over, zoals de toeristenbelasting en de OZB. Deze belastingen zijn immers vrij besteedbaar. Voor de hoogte van (de tarieven voor) de toeristenbelasting geldt geen maximum. Het zijn belastingen die door verblijfsaanbieders in de gemeenten aan hun gasten worden doorberekend en aan de gemeente worden afgedragen. Bij een eventuele verhoging is het vooral van belang om te beoordelen of dit een (te) negatief effect heeft op de concurrentiepositie van de verblijfsaanbieders.

Ten aanzien van de hoogte van de OZB gelden ook geen (wettelijke) maximumtarieven. De hoogte daarvan is een politieke keuze. Momenteel is daarover afgesproken dat deze maximaal met de inflatie mag stijgen (gecorrigeerd voor waardestijgingen). Om die reden ligt het voor de hand om eerst naar ombuigingen en bezuinigingen te kijken voordat een OZB-verhoging (boven inflatie) wordt overwogen. 

Er kan sprake zijn van heel bijzondere lokale omstandigheden waardoor er grote structurele tekorten zijn die ook niet meteen door ombuigen of bezuinigen kunnen worden opgelost. In dat geval kan een beroep worden gedaan op het zogenaamde artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet (FVW). Een beroep op dit artikel kent echter zware ‘toelatingseisen’, waaronder de eis dat er een OZB-tarief geldt dat minimaal 20% hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Bij ‘eigen schuld’ kan dit percentage hoger worden vastgesteld, omdat de bijdrage op basis van artikel 12 via de algemene uitkering wordt verstrekt en daarmee dus door alle andere gemeenten wordt betaald. 

Op basis van die ‘norm’ van 120% bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit voor onze gemeente zo’n € 2 miljoen. 

Samenvatting totaal weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen ultimo 2026, dat we direct kunnen aanwenden, dus zonder heroverweging van bestemmingsreserves dan wel ombuigingen of bezuinigingen, bestaat uit een incidentele capaciteit van ruim € 25 miljoen (algemene reserve) en een structurele capaciteit van € 2 miljoen (OZB-verhoging).

Risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico’s

Om te kunnen beoordelen of we over voldoende weerstandsvermogen beschikken, voeren we tweemaal per jaar (bij de begroting en de jaarstukken) een organisatiebrede risico-inventarisatie uit. 

Voor de inschatting van de risico's maken we gebruik van de volgende categorieën:

Kans: Risico-inschatting:
Zeer klein 10%
Klein 25%
Gemiddeld 50%
Groot 70%
Zeer groot 90%

Zeer klein:
Deze classificatie wordt gebruikt voor risico’s waarvan het onwaarschijnlijk is dat ze zich in het komende jaar daadwerkelijk voordoen. Het zijn risico’s die zich slechts een keer in de twintig jaar voordoen of risico’s waarvan de kans op optreden erg laag is (tot 10%).  

Klein:
Deze classificatie wordt gebruikt voor risico’s waarvan het niet zo waarschijnlijk is dat ze zich in het komende jaar daadwerkelijk voordoen. Het zijn risico’s die zich een keer in de vier jaar voordoen of risico’s waarvan de kans op optreden laag is (25%).  

Gemiddeld:
Deze classificatie wordt gebruikt voor risico’s die nog beide kanten op kunnen. Het kan zijn dat ze zich komend jaar voordoen, het kan ook zijn van niet. Het zijn risico’s die zich een keer in de twee jaar voordoen of risico’s waarvan de kans op optreden gemiddeld is (50%).  

Groot:
Deze classificatie wordt gebruikt voor risico’s waarvan het waarschijnlijk is dat ze zich voordoen in het komende jaar, of risico’s waarvan de kans op optreden groot is (70%).  

Zeer groot:
Deze classificatie wordt gebruikt voor risico’s waarvan het zeer waarschijnlijk is dat ze zich komend jaar daadwerkelijk voordoen of risico’s waarvan de kans op optreden zeer groot is (90%). 

Alle manieren om tot een kwalificatie van de risico’s te komen zijn subjectief; het gaat immers om onzekere gebeurtenissen. We hanteren om die reden een relatief simpele methode, waarbij zowel de kans als de impact (€) van belang zijn. Daarbij houden we er rekening mee dat niet alle risico’s zich gelijktijdig en in volle omvang voordoen.

We willen voorkomen dat we een onnodig groot deel van onze algemene reserve als weerstandscapaciteit aanmerken, waardoor deze reserve niet meer voor andere doeleinden kan worden ingezet. 

In onderstaande tabel zijn de risico's opgenomen met een financieel effect groter dan € 50.000. 

Programma Omschrijving risico Kans Geschat financieel risico Structureel Scenario's Beheersmaatregelen Meest waarschijnlijke scenario Financiële consequenties meest waarschijnklijke scenario Impact Toelichting
1 Budget-overschrijding sociaal domein (open-eind-regelingen). 50% 1.000.000 500.000 De budgetten zijn voldoende om de benodigde zorg te leveren. De budgetten zijn niet voldoende om de benodigde zorg te leveren. We moeten toch betalen, omdat het open-eindregelingen betreft. Voor wat betreft het budget hebben we als beleidsuitgangspunt dat we de budgetten begroten op grond van de uitgaven van voorgaande jaren en prognoses voor de komende jaren. Gedurende het jaar worden de budgetten continu gemonitord. De budgetten zijn voldoende om de benodigde zorg te leveren. Geen. 500.000 - 1.000.000 De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van het sociaal domein. Wij begroten nu op basis van ervaringscijfers van voorgaande jaren en ontwikkelingen. Omdat er sprake is van open-eindregelingen en de ondersteuning aan inwoners geboden moet worden, kan er bij een toename van het aantal cliënten en in te zetten ondersteuning een overschrijding op het budget ontstaan. Zowel bij de jeugdhulp als de Wmo zien we een (beperkte) overschrijding.
2 Overschrijding inkomensbudget Participatiewet. 50% 500.000 250.000 De budgetten zijn voldoende om de benodigde zorg te leveren. De budgetten zijn niet voldoende om de benodigde zorg te leveren. We moeten toch betalen, omdat het open-eindregelingen betreft. Fijnder heeft een businessplan opgesteld met daarin maatregelen om het aantal klanten zo laag mogelijk te houden. Bij de toetsing of we in aanmerking komen voor een vangnetregeling, moet namelijk duidelijk in beeld zijn wat er aan de beperking van het klantenbestand is te doen. Er hoeft geen beroep gedaan te worden op de aanvullende bijdrage. Als het risico zich over het lopende voordoet betalen we de hele overschrijding zelf. De aanvullende voorwaarde is namelijk dat het tekort over de afgelopen drie jaar samen ook meer bedraagt dan 5%. Omdat het budget de afgelopen jaren niet is overschreden, komen we waarschijnlijk over 2026 niet in aanmerking voor de vangnetregeling. 200.000 - 500.000 De gemeente ontvangt jaarlijks vooraf een uitkering van het Rijk voor het betalen van bijstandsuitkeringen levensonderhoud. Het Rijk heeft een vangnetregeling om forse overschrijdingen van het budget op te vangen. Deze regeling compenseert een deel van een eventueel tekort. Om voor de vangnetregeling in aanmerking te komen, moet het tekort meer dan 7,5% van het rijksbudget bedragen en moet het gecumuleerd tekort over de drie voorafgaande jaren eveneens minimaal 7,5% moet zijn.
3 Garanties soc. Woningbouw De Woonplaats. 10% 1.000.000 100.000 Scenario 1: het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is niet in staat om de betaling van rente en aflossing over te nemen. Het Rijk en de gemeente moeten elk voor 50% een renteloze lening verstrekken. Scenario 2: De primaire en secundaire zekerheid zijn afdoende om de betaling van de rente en aflossing te garanderen. Monitoren oordelen Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) (continuiteitsoordeel, solvabiliteitsoordeel) en kredietwaardigheidsoordeel WSW. Op basis hiervan beoordelen of nieuwe garantstellingen plaatsvinden. Scenario 2: in de afgelopen periode zijn de corporaties onder aanvoering van het CFV aan de slag gegaan met het verminderen van derivatenportefeuilles en het verbeteren van de financiële positie. Dit houdt in dat het risico dat de gemeente wordt aangesproken op haar garantstelling nog steeds erg klein is. Als de gemeente wordt aangesproken, dan bedraagt het maximale risico € 1,85 miljoen. Dit betreft de rente van 50% van het totaal garantgestelde bedrag. > 1.000.000
4 Te weinig personeel, soms bij onderdelen één team raken, maar ook bij onderdelen die kritisch zijn voor de bedrijfsvoering van grotere delen van de organisatie. Dit doet zich momenteel met name voor bij bedrijfsvoering en in het ruimtelijk domein. 50% 200.000 100.000 De beheersmaatregelen zijn afhankelijk van de situatie. Maatregelen zijn onder meer: - Tijdig vacatures uitzetten - Externe inhuur - Taken door andere organisties laten uitvoeren - Prioriteiten bijstellen 50.000 - 200.000
4 ICT uitval, Cybercrime en andere Informatiebeveilingingsproblemen en gebrek aan voortgang op het gebied van Datagedreven werken. 50% 1.200.000 600.000 1) (digitale) weerbaarheid bijvend onder de aandacht houden en tijdig systemen upgraden; 2) bewustwordings sessies blijvend en continu onder de aandacht houden. Het gaat hierbij om de medewerkers, het inrichten van processen en procedures en techniek. 3) De Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO) is het normenkader voor de informatieveiligheid. gemeente moet deze maatregelen treffen ter voorkoming van hacks en ransomware of andere uitval 4) voorafgaand aan contracteringen worden kaders beter en scherper geformuleerd dan nu het geval is. HIerdoor moeten leveranciers zelf voldoen aan de wettelijke kaders en dienen zij daar jaarlijks over te rapporteren via een formele auditor 5) Tijdige en correcte aanlevering van informatie vanuit diverse processen t.b.v. (basis)registraties. Uitvoeren van controle en trainen van medewerkers. Daarnaast inzet van Datalab GO. 500.000 - 1000.000
5 Onzekerheid bijdrage Rijk (algemene uitkering). 70% 1.000.000 700.000 De bijdrage van het Rijk kent de afgelopen en komende jaren grote onzekerheden. Het ravijnjaar is door het rijk incidenteel opgelost (doorgeschoven naar 2028). De kosten jeugd en WMO hebben we al als risico geduid. De periodieke onderzoeken voor de algemene uitkering, de prioriteiten die het rijk stelt (bijv. hogere uitgaven defensie) en de nog verdere door te voeren gevolgen van de herijking van het gemeente fonds zullen de komende jaren invloed hebben (negatief of positief). In de begroting ramen we zo realistisch mogelijk op de meest actuele informatie. > 1.000.000
5 Garanties en leningen. 50% 1.000.000 500.000 Lokale partijen voldoen niet aan hun verplichtingen, waardoor er aanspraak wordt gedaan op de garantstelling of verstrekte leningen worden niet terugbetaald. Feitelijk geen. 500.000 - 1.000.000
Overige risico's < 100.000 572.500
Totaal risicoprofiel: 3.322.500

Surplus algemene reserve

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Surplus algemene reserve

Met ingang van 2024 is het gemeenten toegestaan het surplus van de algemene reserve als structureel dekkingsmiddel in te zetten. De inzet van het surplus is onder voorwaarden mogelijk. Naast de solvabiliteit (minstens 20%) mag 10% van het surplus in de algemene reserve worden benut. Dit surplus wordt bepaald door het benodigde weerstandsvermogen in mindering te brengen op de algemene reserve. Hiermee heeft het benodigde weerstandsvermogen een extra, nieuwe lading gekregen.

Op basis van de informatie zoals in het voorgaande opgenomen, bedraagt het benodigde weerstandsvermogen voor 2026 € 3,3 miljoen. De algemene reserve kent een omvang van € 27 miljoen (na vaststelling van de begroting = na verwerking van de vorming van de bestemmingsreserve Integraal Huisvestingsplan (IHP)). Het surplus van de algemene reserve komt daarmee op € 23,7 miljoen. Als structurele dekking mag 10% van dit bedrag maximaal worden ingezet; dit is een bedrag van € 2,4 miljoen. 

Weerstandsratio

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandsratio

De weerstandsratio komt tot stand door de algemene reserve te delen door het risicoprofiel. Voor deze begroting komt de weerstandsratio uit op 7,6. Volgens de tabel die de provincies hanteren, is deze uitstekend en is er geen aanleiding om bijvoorbeeld de algemene reserve te versterken. Dat is pas aan de orde wanneer de ratio richting 1,0 daalt.

Weerstandsratio
Algemene reserve 25.402.000
Risicoprofiel 3.322.500
Ratio 7,6
Ratio Waardering
> 2,0 Uitstekend
1,4 – 2,0 Ruim voldoende
1,0 – 1,4 Voldoende
0,8 – 1,0 Matig
0,6 – 0,8 Onvoldoende
< 0,6 Ruim onvoldoende

Risico grondexploitatie

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico grondexploitatie

Gemeenten moeten de risico’s voortvloeiend uit grondexploitaties kunnen opvangen. Het risico dat de gemeente loopt bij de grondexploitaties kan op twee manieren worden benaderd: 
1.    Het risico dat de resultaten uit de grondexploitaties lager uitvallen dan wordt verwacht, waarbij nog wel kan worden uitgegaan van een positief resultaat. 
2.    Het risico dat de toekomstige inkomsten niet voldoende zijn om de gemaakte kosten goed te maken. 

De relatie tussen de risico’s uit de grondexploitatie en de weerstandscapaciteit hangt samen met het belang dat de gemeente heeft om een positief saldo uit de grondexploitaties te halen. Wanneer verwachte positieve saldi uit grondexploitaties op voorhand worden ingezet om ontwikkelingen te financieren, moet er een grotere risicoreservering worden gemaakt. In Winterswijk worden resultaten uit grondexploitaties in beginsel niet opgenomen in de meerjarenbegroting. 

Tekorten moeten worden verwerkt in de jaarrekening in het jaar waarin ze voorzienbaar worden. Dit doen we door het treffen van een verliesvoorziening; dit wordt per complex beoordeeld. Winst moet worden genomen als de winst is gerealiseerd. Per project wordt dit beoordeeld. De commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) heeft een nauwgezette richtlijn uitgevaardigd voor de berekening van de te realiseren winst. De algemene reserve van de gemeente dient als bron voor het weerstandsvermogen.

Bij de Jaarrekening 2024 is een actuele inventarisatie gemaakt van de risico’s van de grondexploitaties. De risico’s zijn beschreven. Beoordeeld is wat de kans is dat de risico’s zich voordoen en wat de impact is. De omvang van de gezamenlijke risico’s is bepaald met een kansberekening. Het is immers niet waarschijnlijk dat alle risico’s zich op hetzelfde moment en in volle omvang voordoen. De kansberekening is uitgevoerd met een Monte Carlo-analyse. De analyse geeft aan dat voor de actuele grondexploitaties een weerstandsvermogen van circa € 1,0 miljoen voldoende is.

Kengetallen financiële positie

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kengetallen financiële positie

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor om de volgende financiële kengetallen in de begroting op te nemen:

  1. Netto schuldquote
  2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
  3. Solvabiliteit
  4. Grondexploitatie
  5. Structurele exploitatieruimte
  6. Belastingcapaciteit

Het verloop van de kengetallen ziet er als volgt uit:

Kengetal Jaarstukken Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
Kengetal 2024 2025 2026 2027 2028 2029 Geld gemid 2025
1. Netto schuldquote 54,94% 56,33% 64,93% 65,45% 66,44% 67,06% 62,0%
2. Netto schuldquote (gecorrigeerd) 48,84% 51,93% 56,94% 57,55% 58,52% 59,19% 55,0%
3. Solvabiliteitsratio 38,60% 37,48% 36,09% 35,39% 34,16% 32,60% 32,0%
5. Structurele exploitatieruimte (begroting) 3,23% 0,87% -0,55% -1,34% -2,73% -3,04% 1,0%
4. Grondexploitatie 5,80% 4,34% 6,27% 6,25% 6,36% 6,38% 8,0%
6. Belastingcapaciteit 91,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 101,0%

Signaalwaarden

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Signaalwaarden

De beoordeling van de score aan de hand van kleuren is gebaseerd op onderstaande ‘signaalwaarden’ die de provincie hanteert bij de beoordeling van de begroting en jaarrekening. Dit is overigens geen criterium voor het soort financieel toezicht.

Kengetal Minst risicovol Neutraal Meest risicovol
Netto schuldquote < 90% 90% - 130% > 130%
Netto schuldquote (gecorrigeerd) < 90% 90% - 130% > 130%
Solvabiliteitsratio > 50% 20% - 50% < 20%
Grondexploitatie < 20% 20% - 35% > 35%
Structurele exploitatieruimte (begroting) > 0% 0% < 0%
Belastingcapaciteit < 95% 95% - 105% > 105%

1. en 2. Netto schuldquote inclusief verstrekte leningen en netto schuldquote exclusief verstrekte leningen

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - 1. en 2. Netto schuldquote inclusief verstrekte leningen en netto schuldquote exclusief verstrekte leningen

De netto schuldquote geeft de verhouding weer tussen de schulden en inkomsten. Daarnaast zegt het kengetal ook iets over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld, hoe meer rentelasten en aflossingen er zijn. Hierdoor wordt de begroting minder flexibel. De netto schuldquote wordt berekend inclusief en exclusief doorgeleende gelden. Wat de doorgeleende gelden betreft lopen gemeenten over het algemeen weinig risico. Voor de beoordeling is de netto schuldquote (gecorrigeerd) om die reden het meest relevant. Hoe lager het kengetal, hoe beter. Als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt, dan bevindt de gemeente zich in de gevarenzone (rood). Het bestuur moet er werk van maken om de schuld te verlagen.

De netto schuldquote stijgt de komende jaren. Dit is het gevolg van een verwachte toename aan leningen, omdat er de komende jaren een aantal investeringen op de planning staat.

3. Solvabiliteit

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - 3. Solvabiliteit

Onder de solvabiliteitsratio verstaan we het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen. Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin Winterswijkse bezittingen zijn gefinancierd met eigen vermogen, en de gemeente in staat is op de lange termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hier geldt: hoe hoger het kengetal, hoe beter.

De solvabiliteitsratio neemt de komende jaren af door nadelige meerjarige begrotingsresultaten. Dit is het gevolg van de korting op de algemene uitkering.

4. Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - 4. Grondexploitatie

De grondexploitatie kan een grote invloed hebben op de financiële positie van een gemeente (zowel positief als negatief). Dit kengetal geeft een indicatie van het relatieve belang van de grondexploitatie voor Winterswijk. Het percentage geeft de waarde van de bouwgronden weer in relatie tot de totale baten, exclusief de reserves. Overigens is een hoge score op dit kengetal niet direct aanleiding tot zorg. Bij de grondexploitatie is het nu eenmaal zo dat er eerst wordt geïnvesteerd c.q. aangekocht (dus een hoge boekwaarde), waarna bijvoorbeeld pas de percelen uitgegeven kunnen worden. In die zin biedt de jaaractualisatie van de grondexploitatie een beter beeld van het verwachte verloop.

Winterswijk kent de komende jaren een vrij laag percentage en loopt hierdoor ook nauwelijks financieel risico.

5. Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - 5. Structurele exploitatieruimte

Aan de hand van dit kengetal kunnen het structurele en reële evenwicht van de begroting worden beoordeeld. Een percentage van 0% betekent een sluitende begroting, een positief percentage wil zeggen dat er structurele begrotingsruimte is. Het financiële meerjarenperspectief bij de begroting biedt dit inzicht ook. In de jaren 2026 tot en met 2029 is er een tekort op de structurele exploitatieruimte. Dit komt met name door de korting op het gemeentefonds.

6. Belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - 6. Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Onder de woonlasten verstaan we de onroerendezaakbelasting (OZB), de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met een gemiddelde waarde. Een uitkomst boven de 100% betekent hogere woonlasten dan gemiddeld in Nederland. Dit zegt echter niets over de feitelijke onbenutte belastingcapaciteit, dat is immers een politieke keuze. Zie ook de passage in deze paragraaf over de ‘artikel 12-norm’. 

Nettoschuld ontwikkeling

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Nettoschuld ontwikkeling

In overeenstemming met de Financiële verordening Winterswijk is in onderstaande tabel de ontwikkeling van de nettoschuld weergegeven, per inwoner en ten opzichte van de totale inkomsten. De gemiddelde nettoschuld per inwoner in de provincie Gelderland op 31 december 2023 is € 1.714.

Bron: Financieel toezicht provincie Gelderland.

2026 2027 2028 2029
Nettoschuld per inwoner 2.364 2.542 2.586 2.593
2026 2027 2028 2029
Nettoschuld ten opzichte van de inkomsten exclusief reserves 57,2% 58,1% 59,0% 59,2%