Artikel 35 BBV beschrijft de afzonderlijke investeringen. Investeringen met economisch nut, investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven en investeringen uitsluitend met maatschappelijk nut in de openbare ruimte.
Investeringen met economisch nut
Investeringen die op enigerlei wijze kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. De vraag of de investering geheel kan worden terugverdiend is niet relevant voor de classificatie.
De waardering van de vaste activa is gebaseerd op de historische kostprijs c.q. aanschafprijs, verminderd met bijdragen van derden en verminderd met de afschrijvingen. De activa zijn niet bezwaard met hypotheken en dergelijke.
Afschrijving vindt in principe plaats vanaf 1 januari na het jaar van ingebruikname. Dit met uitzondering van investeringen in automatisering. Deze worden afgeschreven vanaf 1 januari in het jaar van aanschaf.
De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de gemiddelde levensduur van de investeringen. Alle activa worden in principe lineair afgeschreven. Dit met uitzondering van investeringen in automatisering en nieuwe gebouwen waar op basis van de annuïtaire methode wordt afgeschreven. Door de annuïtaire methode worden de kapitaallasten gedurende de gehele afschrijvingstermijn geëgaliseerd. Bij de nieuwe gebouwen zijn goede onderhoudsprogramma’s beschikbaar. Op basis van deze onderhoudsprogramma’s zijn ook de onderhoudskosten via voorzieningen geëgaliseerd.
Door annuïtaire afschrijving én het vormen van onderhoudsvoorzieningen wordt de totale lastendruk gedurende de gebruiksduur dus zoveel als mogelijk geëgaliseerd.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Deze investeringen met een economisch nut kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen voor de kosten van de investering. Dit betreffen investeringen in verband met riool- en afvalstoffenheffing.
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut
Investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut zijn onder andere wegen en openbaar groen. Dit zijn investeringen waar tegenover geen directe “eigen” opbrengsten staan, zoals de riolering, of een waarde hebben in het economisch verkeer zoals onroerend goed.
In principe kunnen deze investeringen direct ten laste van de exploitatie worden gebracht. Dit leidt echter tot een aanzienlijke aantasting van de reservepositie van de gemeente. Daarmee zou de bewegingsvrijheid voor de raad worden beperkt om op incidentele ontwikkelingen in te spelen. Daarom worden deze activa lineair afgeschreven gedurende de gebruiksduur van deze activa.
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn uitgaven waar geen gemeentelijke bezittingen tegenover staan. Dit zijn die activa die niet stoffelijk van aard zijn en die niet onder de financiële vaste activa worden begrepen. De bijdrage in activa van derden zijn verantwoord als immateriële vaste activa. De bijdragen aan activa in eigendom van derden worden lineair afgeschreven conform de afschrijvingstermijnen die gelden voor de eigen materiële activa.
De NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) is verantwoord als materiële vaste activa met economisch nut.
De kapitaallasten (rente en afschrijving) 2022 zijn gebaseerd op investeringen die voor 1 januari 2022 zijn afgerond. Met andere woorden, een investering die binnen het kalenderjaar, bijvoorbeeld 2022 wordt opgestart en afgerond dan wel in gebruik wordt genomen, wordt afgeschreven vanaf 1 januari 2023. Vanaf dat moment vindt ook toerekening van de rente plaats.
Voor een investering die niet eind 2022 is afgerond, worden geen kapitaallasten naar de programma’s doorgerekend. Hierdoor worden de rentekosten van een investering die doorloopt naar het volgende kalenderjaar direct ten laste van het exploitatieresultaat gebracht.
Voor het totaaloverzicht van de afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de door de raad vastgestelde financiële verordening, waar in de bijlage de afschrijvingstermijnen zijn opgenomen.
Financiële vaste activa
De financiële activa bestaan uit kapitaalverstrekkingen en leningen aan:
1. gemeenschappelijke regelingen;
2. verbonden partijen;
3. hypothecaire geldleningen aan medewerkers (sinds 1 januari 2009 worden geen
nieuwe leningen meer verstrekt);
4. schatkistbankieren.
De waardering is gebaseerd op de verkrijgingsprijs dan wel vervaardigingsprijs, verminderd met - voor wat de geldleningen betreft - de aflossingen op de geldleningen. Op kapitaalverstrekkingen en geldleningen wordt in principe niet afgeschreven. De werkelijke waarde van deelnemingen kan hiervan afwijken.
Rentetoerekening lopende investeringen
De kapitaallasten (rente en afschrijving) van 2022 zijn gebaseerd op investeringen die voor 1 januari 2022 zijn afgerond. Met andere woorden, een investering die binnen het kalenderjaar, bijvoorbeeld 2021 ,wordt opgestart en afgerond dan wel in gebruik wordt genomen, wordt afgeschreven vanaf 1 januari 2022. Vanaf dat moment vind ook toerekening van de rente plaats.
Voor een investering die niet eind 2022 is afgerond, worden geen kapitaallasten naar de programma’s doorgerekend. Hierdoor worden de rentekosten van een investering die doorloopt naar het volgende kalenderjaar direct ten laste van het exploitatieresultaat gebracht.