Bijlage 5 Uitgangspunten begroting 2024-2027

Uitgangspunten begroting 2024 - 2027

Terug naar navigatie - Uitgangspunten begroting 2024 - 2027

De Begroting 2024-2027 is opgebouwd naar de volgende uitgangspunten:

1.    De (financiële) basis van de begroting wordt gevormd door de stand van de 1e prognose 2022-2025. Hierin zijn verwerkt:
a.    De financiële baten en lasten van het bestaande (door de raad vastgestelde) beleid.
b.    De kapitaallasten van de (door de raad geaccordeerde) voorgenomen investeringen.
c.    Structurele bijstellingen naar aanleiding van de jaarrekening 2022 en structurele autonome ontwikkelingen ten opzichte van de begroting 2023-2026 zoals bekend tot en met juni 2023.
d.    De basis voor de jaarschijf 2027 wordt gevormd voor de jaarschijf 2026 en gecorrigeerd voor bekende ontwikkelingen zoals fluctuaties in de algemene uitkering en de kapitaallasten.

2.    Algemene uitkering:
a.    Raming is op basis van de Meicirculaire 2023 en Septembercirculaire 2023.
b.    Ramingen zijn naar constante prijzen. Dat wil zeggen dat alleen in het begrotingsjaar budgetten worden gecorrigeerd voor inflatie (zowel aan de lasten als aan de batenkant). Voor de jaren erna worden de budgetten (voor wat betreft het prijsdeel) in de programmabegroting constant gehouden.
c.    Hervormingsagenda Jeugd: de provincie heeft de volgende richtlijnen uitgebracht: Gemeenten mogen in de jaarschrijven 2026 en 2027 de middelen zoals die in de Hervormingsagenda zijn afgesproken als structurele en reële raming meenemen in hun meerjarenraming. Concreet gaat het om respectievelijk € 284 miljoen en € 211 miljoen. Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparing op de uitgaven van € 500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 € 51 miljoen (structureel) als gevolg van maatregelen die het Rijk zal uitwerken.
d.    Met eventuele effecten van de herverdeling van het gemeentefonds hebben we geen rekening gehouden.
e.    Aantallen/hoeveelheden (bijv. inwoners, woningen, bijstandsgerechtigden) zijn aangepast naar de actuele stand. Op groei wordt niet geanticipeerd. Dat doen we namelijk aan de lastenkant in onze begroting ook niet.
f.    De omvang en verdeling van de algemene uitkering gaat de laatste jaren gepaard met grote onzekerheden. Wanneer hiertoe aanleiding is, bijvoorbeeld voornemens van het Rijk die nog niet zijn vertaald in de Meicirculaire maar wel van belang voor de financiële positie, wordt vooraf actief overleg gezocht met de provincie over de specifieke uitgangspunten voor het ramen van de algemene uitkering.
Van alle mutaties in de algemene uitkering wordt beoordeeld of hier ook extra lasten tegenover staan, bijvoorbeeld bij een nieuwe taak. Wanneer dit duidelijk is wordt het betreffende bedrag ook toegevoegd aan het betreffende beleidsveld. Wanneer dit nog onzeker is en nader moet worden uitgezocht, wordt het bedrag binnen de begroting op een afzonderlijke stelpost gereserveerd.

3.    Lonen van eigen personeel:
a.    Uitgangspunt is de loonsom 2023, gebaseerd op de formatie per 1 mei 2023 en inclusief de laatst vastgestelde CAO. Deze is geïndexeerd met 5% voor 2024.
b.    Voor de jaren 2024 en verder hebben we geen toename van loonsom geraamd, behalve daar waar extra formatie is aangevraagd.
c.    Voor de formatie-uitbreiding hanteren we een opslag van 10% ter dekking van overheadkosten van nieuwe medewerkers. 

4.    Inhuur:
a.    Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. 

5.    Prijzen:
a.    Budgetten worden niet geïndexeerd, dus niet verhoogd met inflatiecorrectie. 
b.    ROVA: de - door de ROVA aan ons doorgegeven begrote – indexering van de bijdrage voor afvalverwerking en beheer openbare ruimte (BOR) 2024 bedraagt 3,66%. Er is voor 2024 rekening gehouden met een (BOR) areaaluitbreiding.  

6.    Subsidies en bijdragen aan derden:
a.    Alle subsidies worden verhoogd met het percentage conform het CBS-indexcijfer voor CAO-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur. Voor 2024 is dat 4,6%. 
b.    Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen worden geraamd conform hun Begroting 2024.
c.    Overige bijdragen: de begroting personeel SW is conform opgave salarisadministratie Berkelland. Loonkosten van dit personeel is jaarlijks geïndexeerd met 2%. 

7.    Financieringsrente:
a.    Gemiddeld rentepercentage op langlopende geldleningen bedraagt 3,04%.
b.    We gaan bestaande langlopende geldleningen niet herfinancieren in verband met de rentestijging van de afgelopen periode en de hoge renteboete.
c.    We gaan ervan uit dat we de maximaal financieren met “kort geld” oftewel met een looptijd korter dan een jaar. Voor gemeente Winterswijk gaat het om € 9 miljoen. 
d.    Voor het berekenen van de meerjarige ontwikkelingen van onze leningenportefeuille is de meerjarenbegroting en meerjarige investeringsplannen vertaald in een kasstroomoverzicht. Hierbij is aangenomen dat 25% van de investeringen niet in het begrote jaar afgerond wordt.
e.    Voor nieuw aan te trekken langlopende geldleningen vanaf 2024 hanteren we het uitgangspunt dat het rentepercentage 3,5% bedraagt.
f.    We berekenen geen rente over ons eigen vermogen (bespaarde rente). 

8.    Renteomslag:
Dit is het rentepercentage dat wordt toegepast voor de doorberekening van financieringskosten.
a.    Intern rentepercentage grondexploitatie is 1,72%.
Dit percentage wordt aan de grondexploitaties doorberekend over de boekwaarde. Voor de berekening van dit percentage zijn wij gebonden aan voorschriften uit het BBV.
b.    Intern rentepercentage overige activa is 2%.
In de Begroting 2024, paragraaf financiering nemen we het voorgeschreven renteschema cf. BBV-notitie rente op.


9.    Belastingen en heffingen: 

Soort belasting of heffing (maximaal) 100% kostdekking Indexering o.b.v. %*
OZB   X
Afvalstoffenheffing X  
Riool- en waterzorgheffing X  
Precariobelasting    
Leges (vergunningen w.o. APV) X  
Toeristenbelasting   Afwijkend
Forensenbelasting   Afwijkend
Grafrechten X**  
Reclamebelasting   Afwijkend

*tenzij omstandigheden anders bepalen (separate besluitvorming hierover ligt altijd bij de raad) vormt het inflatiecijfer van het CPB uit de Meicirculaire (jaar voor begroting) de basis voor de indexering.

** de tarieven worden jaarlijks vastgesteld, in principe geldt hiervoor 100% kostendekkendheid welke echter op dit moment niet wordt gehaald omdat de tarieven dan teveel stijgen c.q. afwijken van gemiddelden.

a.    Alle belastingen en lokale heffingen worden in de begroting geraamd op basis van bijvoorbeeld het aantal verwachte verstrekkingen of overnachtingen, in combinatie met c.q. dan wel de begrote opbrengst van het vorig jaar. Na besluitvorming over de begroting stelt de raad in december altijd alle nieuwe tarieven vast.
b.    Voor de OZB geldt dat we uitgaan van de bestaande opbrengst vermeerderd met het indexcijfer (Meicirculaire: 4,22%) en eventuele uitbreiding van woningen en/of bedrijven, voor waardestijgingen wordt het OZB-tarief dan verlaagd. 
c.    Voor de toeristenbelasting (waarvan de forensenbelasting is afgeleid) gold de afspraak om deze niet te indexeren. Vanwege de bezuinigingen worden de tarieven echter verhoogd met € 0,40 in 2024.
d.    De reclamebelasting wordt één op één doorbetaald aan Stichting Ondernemersfonds Winterswijk. Daarom vindt vaststelling van het tarief in overleg met hen plaats.
e.    Afvalstoffenheffing: 100% kostendekkend
f.    Rioolrecht: 100% kostendekkend conform GWP (Gemeentelijk Waterplan)
g.    Tarieven grafrechten: worden in 2024 niet verhoogd, in 2022 is er een nieuwe tarieventabel ingevoerd waarbij de tarieven gewijzigd zijn, voorgesteld wordt om in 2024 indexering achterwege te laten.
h.    Marktgelden: Deze verhogen we in 2025 naar kostendekkend niveau.
i.    Leges algemene dienstverlening: de niet door het Rijk gemaximeerde leges worden geïndexeerd met 4.22%.
j.    Leges omgevingsvergunning: binnen het ruimtelijk domein kunnen de leges worden verhoogd tot maximaal kostendekkend. De meest substantiële legesinkomsten worden vanaf 2024, als de Omgevingswet in werking treedt, verwacht uit de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (RO) en in mindere mate uit de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit (o.a. vanwege invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen). De leges zijn binnen de werkgroep Legesverordening berekend en zijn op dit moment nog niet kostendekkend. Daarom is er ruimte voor verhoging van de leges.
k.    Huren en pachten:
Op basis van de afspraken zoals opgenomen in de betreffende overeenkomst.

10.    Structurele dekking uit reserves:
a.    € 10.000 met ingang van 2021 gedurende 20 jaar uit de reserve Dekking kapitaallasten ter dekking van de kapitaallasten Notaristuin. Zodra deze dekking eindigt, zijn ook de kapitaallasten vervallen.

11.    Grondexploitatie:
a.    We actualiseren grondexploitaties voor het MPG (i.c. 2022) en gebruiken die als basis voor de Begroting 2024.