Paragraaf D Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Wet financiering decentrale overheden (Fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de ‘treasury-activiteiten’ moeten uitvoeren. Het doel hiervan is de bevordering van een gezonde financiering, het bijdragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en de handhaving van de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt. 

In het ‘treasury-statuut’ zijn de beleidskaders voor Winterswijk opgenomen. Zo is vastgelegd dat de ‘treasury-functie’ uitsluitend de publieke taak dient en het beheer verstandig is. De provincie houdt toezicht op de ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente. Dit doet de provincie op basis van gegevens die wij verstrekken op grond van de Wet Fido. 

Hierbij is een aantal onderwerpen van belang:
1.    Kasbeheer: maximaal aan te trekken daggelden.
2.    Risicobeheer: renterisiconorm minimalisatie van het renterisico.
3.    Gemeentefinanciering: de relatie tussen kort- en langlopende leningen en de korte- en langetermijnbehoefte aan geld.
4.    Rentevisie.

Kasbeheer

Terug naar navigatie - Kasbeheer

Het opnemen van kasgelden is op dit moment voordeliger dan een debetsaldo bij de bank. Ook zijn de rentelasten van kasgeld, oftewel de kortlopende geldleningen, lager dan die van langlopende leningen. 

Gemeenten mogen echter niet onbeperkt financieren met kortlopende leningen. De kasgeldlimiet is een percentage van 8,5% van het begrotingstotaal. Voor 2023 betekent dit dat de gemeente gemiddeld per kwartaal maximaal (afgerond) € 9 miljoen aan kortlopende gelden mag opnemen. 

Dit is een totaalbedrag voor alle rekening-courantsaldi bij de banken samen (inclusief de opgenomen kortlopende geldleningen). Komt de gemeente voor een periode langer dan één kwartaal boven dit bedrag uit, dan moeten we kortlopende leningen omzetten in een langlopende geldlening.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Onder financiële risico’s verstaan we zowel renterisico’s (van vaste en vlottende schuld) als kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en koersrisico’s. De Wet Fido geeft een aantal verplichte elementen aan die het risico beperken. 

We kennen zogenoemde vlottende en vaste schulden. Vlottende schulden zijn de schulden die wij op korte termijn moeten aflossen. Ieder jaar verantwoorden we deze bij de jaarrekening in de balans. Een lening met een looptijd van meer dan een jaar, is voor de gemeente een landlopende geldlening.

We hebben de mogelijkheid om dag-, week-, en maandgeldleningen af te sluiten, waarmee we onze liquiditeitspositie op korte termijn in stand kunnen houden. Er is dan ook geen risico dat we onze schulden op korte termijn niet kunnen betalen. Regelmatig wordt daarvoor het saldo bepaald van de lopende rekening. Mede op basis van adviezen van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), bepalen we of we overschotten voor een bepaalde periode wegzetten of dat we tekorten voor de langere termijn financieren. Op deze wijze geven we invulling aan het saldo- en liquiditeitsbeheer.

Het aantrekken van daggelden vindt plaats binnen de hiervoor in de Wet Fido gestelde normen. Daarnaast toetsen we ieder kwartaal door middel van een periodieke controle, of we aan de kasgeldlimiet voldoen.

Renterisiconorm 2023 (x € 1.000)
Berekening renterisiconorm en risico:
1a Renteherziening vaste schuld o/g 0
1b Renteherziening vaste schuld u/g 0
2 Netto rente herziening (1a-1b) 0
3 Betaalde aflossingen 10.570
4 Renterisico op vaste schuld (2 + 3) 10.570
Rentenorm:
5 Begrotings- en rekentotaal 107.774
6 Bij ministerie regeling vastgesteld % 20%
7 Renterisiconorm 21.555
Toets rente risiconorm:
7 Renterisiconorm 21.555
4 Renterisico op vaste schuld (aflossing en renteherzieningen) 10.570
8 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (7-4) 10.985

Gemeentefinanciering

Terug naar navigatie - Gemeentefinanciering

Over de bestaande langlopende geldleningen loopt de gemeente geen renterisico. Uit onderstaand verloop van de langlopende leningen blijkt, dat de omvang van de leningenportefeuille vanaf 2022 toeneemt van circa € 72,1 miljoen naar circa 79,8 miljoen in 2023. Op de lange termijn lopen de langlopende leningen verder op. Dit komt door investeringen die voor de komende jaren op de planning staan (zie ook bijlage 4).

(x € 1.000.000) 2022 2023 2024 2025 2026
Langlopende leningen begin jaar 64 72 80 83 87
Herfinanciering 13 18 7 9 10
Aflossing -5 -11 -4 -4 -4
Langlopende leningen eind jaar 72 80 83 87 93

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Schatkistbankieren is bedoeld voor instellingen die een wettelijke of publieke taak uitvoeren en hiervoor gelden van het Rijk ontvangen. Dit houdt in dat zij de publieke gelden aanhouden bij het ministerie van Financiën (de 'schatkist'). Publiek geld verlaat de schatkist niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van die publieke taak.

Schatkistbankieren draagt bij aan de volgende doelstellingen:

  • Doelmatiger kasbeheer voor deelnemers;
  • Minimalisatie van het risico voor de onderdelen van de collectieve sector die overtollige middelen hebben;
  • Reductie van de EMU-schuld omdat door schatkistbankieren de externe financieringsbehoefte van de collectieve sector daalt.

Sociale fondsen, decentrale overheden, agentschappen en ministeries zijn verplicht om aan schatkistbankieren deel te nemen.

Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dat het Rijk (het Agentschap) minder hoeft te financieren op de markt vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. 

Renteschema

Terug naar navigatie - Renteschema

Het renteschema geeft inzicht in de rentelasten van de externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het saldo van €  1,1 miljoen geeft aan dat het rentepercentage (omslagrente van 2%) dat is toegerekend aan de kapitaallasten, hoger is dan de begrote te betalen rente. Dit komt met name doordat we zoveel mogelijk met kortlopende leningen financieren waardoor de langlopende leningen en dus de rentelasten lager uitvallen. Het verschil komt tot uitdrukking binnen programma 5 via een 'negatieve last' op de totale kapitaallasten die vanaf 2024 zal moeten worden afgebouwd (de totale begroting wordt dus alleen voor de feitelijke rentelasten belast). We houden die 2% aan omdat we de komende jaren een fors aantal leningen moeten aantrekken voor de investeringen die op de planning staan.

Renteschema (€ 1.000)
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.854
b. De externe rentebaten 0
1.854
c. De rente die aan grondexploitatie moet worden toegerekend -85
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend (voorbeeld: riolering) 0
-85
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 1.769
d1 Rente over eigen vermogen 0
d2 Rente over voorzieningen 0
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente 1.769
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 2.933
f. Renteresultaat 1.164

Omslagrente

Terug naar navigatie - Omslagrente

De omslagrente (interne rentepercentage) is geëvalueerd en herberekend. Het interne rentepercentage voor de bouwgrondexploitatie is 1,58%, voor de overige activa is deze gesteld op 2,0%. 

Kasstroom

Terug naar navigatie - Kasstroom

We sluiten zo min mogelijk nieuwe langlopende leningen af. Voor onze liquiditeitsbehoefte maken we in eerste instantie maximaal gebruik van de kasgeldlimiet, dat betekent dat we tot € 9 miljoen aan leningen mogen aantrekken met een looptijd van maximaal 1 jaar. Daarboven moeten we langlopende leningen afsluiten.

In onderstaand overzicht staat de kasstroom over de jaren 2023 tot en met 2026, hieruit blijkt dat we de komende jaren een behoorlijk aantal nieuwe leningen moeten afsluiten.

Kasstroom (*1.000) Begroting Begroting Begroting Begroting
2023 2024 2025 2026
Operationele activiteiten
Saldo van baten en lasten -1.792 2.049 4.907 -695
Afschrijvingen 5.536 6.206 6.296 6.878
Overige mutaties 629 433 454 451
Saldo operationele activiteiten (A) 4.373 8.688 11.657 6.634
Investeringsactiviteiten
Investeringen (incl. inkomsten) -12.415 -11.885 -16.086 -12.398
Saldo investeringsactiviteiten (B) -12.415 -11.885 -16.086 -12.398
Financieringsactiviteiten
Aflossing lening -10.570 -4.230 -4.230 -4.230
Opgenomen lening 18.241 7.373 8.605 9.940
Overige mutaties 371 54 54 54
Saldo financieringsactiviteiten (C) 8.042 3.197 4.429 5.764