Paragraaf D Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) geeft de kaders aan waarbinnen decentrale overheden de treasuryactiviteiten moeten uitvoeren. Het doel hiervan is een gezonde financiering te bevorderen, bij te dragen aan het behouden van de goede kredietwaardigheid en de positie van decentrale overheden op de kapitaalmarkt te handhaven.

In het treasurystatuut zijn de beleidskaders voor Winterswijk opgenomen. Zo is vastgelegd dat de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en het beheer prudent (verstandig) is. De provincie houdt toezicht op de ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente. Dit doet de provincie op basis van gegevens die wij verstrekken op grond van de Wet fido. Hierbij is een aantal onderwerpen van belang:
- Kasbeheer: maximaal aan te trekken daggelden.
- Risicobeheer: renterisiconorm minimalisatie van het renterisico.
- Gemeentefinanciering: de relatie tussen kort- en langlopende leningen en de korte- en langetermijnbehoefte aan geld.
- Schatkistbankieren: tijdelijk uitzetten van overtollige gelden bij het Rijk.

De Wet fido stelt regels voor het financieringsgedrag van decentrale overheden; het gaat hierbij vooral om regels om financiële risico’s ten aanzien van aangetrokken en uitgezette middelen en ten aanzien van het beheer van de treasury te beheersen.

Kasbeheer

Terug naar navigatie - Kasbeheer

Om een grens te stellen aan korte financiering (met een looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. De gemiddelde korte financiering, de netto vlottende schuld, moeten we elke drie maanden toetsen aan de kasgeldlimiet. Hiervoor nemen we het gemiddelde van de korte financiering bij het begin van het kwartaal. Het doel van de kasgeldlimiet is om het risico van rentefluctuaties voor kort lenen te beperken. We hebben de gemiddelde kasgeldlimiet in 2021 niet overschreden.

Schatkistbankieren is verplicht
Sinds 15 december 2013 kunnen gemeenten geen overtollige gelden meer uit zetten bij de banken. We moeten deze gelden verplicht overboeken naar het Rijk(schatkistbankieren). 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen die risico’s beperken 
Een belangrijk uitgangspunt in de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan lange financiering (met een looptijd langer dan één jaar) is in deze wet de renterisiconorm opgenomen. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal. Dat betekent dat we in een jaar 20% van ons begrotingstotaal mogen vernieuwen (via herfinanciering en/of renteherziening). Hierdoor moeten gemeenten hun vaste leningenportefeuille spreiden, zodat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden verdeeld.

Er zijn verschillende financiële risico’s te onderscheiden
Onder financiële risico’s verstaan we zowel renterisico’s (van vaste en vlottende schuld) als kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s. De Wet fido geeft een aantal verplichte elementen aan die het risico beperken.

We kennen vlottende en vaste schulden
Vlottende schulden zijn de schulden die wij op korte termijn moeten aflossen. Vaste schulden zijn schulden met lange looptijd.  Ieder jaar verantwoorden we onze schulden  bij de jaarrekening in de balans.

We kunnen leningen afsluiten om onze liquiditeitspositie in stand te houden
We hebben de mogelijkheid om dag-, week-, en maandgeldleningen af te sluiten waarmee we onze liquiditeitenpositie op korte termijn in stand kunnen houden. Een lening met een looptijd van meer dan 1 jaar is voor de gemeente een langlopende geldlening. Er is dan ook geen risico dat we onze schulden op korte termijn niet kunnen betalen. Regelmatig bepalen we daarvoor het saldo van de lopende rekening. Mede op basis van adviezen van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) bepalen we of we overschotten voor een bepaalde periode wegzetten of dat we tekorten voor de langere termijn financieren. Op deze manier geven we invulling aan het saldo- en liquiditeitsbeheer. 

We trekken daggelden aan binnen de hiervoor in de Wet fido gestelde normen
Daarnaast toetsen we ieder kwartaal door middel van een periodieke controle of we aan de kasgeldlimiet voldoen.

Gemeentefinanciering

Terug naar navigatie - Gemeentefinanciering

Over de bestaande langlopende geldleningen loopt de gemeente geen renterisico.
Er is geen renteaanpassing op een langlopende geldlening mogelijk.

De omvang van onze leningenportefeuille nam in 2021 af
Uit onderstaande tabel over het verloop van de langlopende leningen blijkt dat de omvang van onze leningenportefeuille in 2021 is gedaald met € 10,9 miljoen.

We namen geen nieuwe langlopende leningen op
Na de aflossing op de leningen heeft de gemeente Winterswijk per 31 december 2021 een bedrag van € 64,2 miljoen (31 december 2020 € 75,1 miljoen) opgenomen aan langlopende geldleningen tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,645%. Er zijn geen nieuwe langlopende leningen opgenomen in 2021.

omschrijving begindatum eindjaar rente Restant hoofdsom Aflossing Rente:
lening lening % 31-12-2021 2021 2021
Waterschapsbank 2002 2002 2027 2,45 1.200.000 200.000 33.483
BNG 2003 2003 2028 4,309 2.800.000 400.000 129.270
Waterschapsbank 2004 2004 2029 4,548 3.200.000 400.000 148.568
BNG 2004 2005 2030 4,405 7.200.000 800.000 317.160
BNG 2007 2007 2032 4,26 5.280.000 480.000 236.856
BNG 2007 2008 2028 4,738 3.850.000 550.000 191.099
BNG 2008 2018 2023 0,22 2.681.564 1.340.782 8.726
BNG 2011 FIX 2011 2021 3,44 6.000.000 206.400
BNG 2011 2011 2031 3,65 8.000.000 800.000 321.200
Groningen 2013 fix 10 jaar 2013 2023 2,45 5.000.000 122.500
Provincie Noord Brabant 2018 2048 1,7 10.000.000 0 170.000
BNG 2020 2030 0,11 5.000.000 0 5.500
BNG 2020 2035 0,325 5.000.000 0 16.250
BNG 2020 2040 0,425 5.000.000 0 21.250
Totaal leningen 64.211.564 10.970.782 1.928.262

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Het Rijk heeft per 15 december 2013 het schatkistbankieren ingevoerd. Dit is een wettelijke overeenkomst die bepaalt dat “overtollige gelden” alleen nog mogen worden uitgezet op rekening-courant bij de Staat der Nederlanden of onderling bij andere decentrale overheden (behalve bij de eigen provincie).
Eén van de doelstellingen hiervan is het verlagen van de EMU-schuld (schuld van de Economische en Monetaire Unie).

Bij het schatkistbankieren wordt gewerkt met een drempelbedrag. Dit drempelbedrag is ingesteld om te voorkomen dat elke dag alle positieve banksaldi afgeroomd moeten worden naar 0 (nul). Het drempelbedrag is vastgesteld op 0,75% van het begrotingsbedrag. Voor de gemeente Winterswijk is dit voor 2021 (op basis van de raming begroting 2020) een bedrag van € 751.000 per dag.

Het schatkistbankieren kent geen lening faciliteiten. Ook het “rood” of debet staan op een schatkistrekening is niet toegestaan.
Het Rijk geeft hiervoor een rentevergoeding op basis van Eonia (Euro OverNight Index Average). Eonia is het ééndaags interbancaire rentetarief voor het eurogebied.

SCHATKISTBANKIEREN
Bedragen x € 1.000 Verslagjaar
2021
-1 Drempelbedrag kwartaal 1 en 2 751
-1 Drempelbedrag kwartaal 3 en 4 2.002
-1 Berekening drempelbedrag
Verslagjaar
(4a) begrotingstotaal verslagjaar 100.102
Drempelbedrag met een minimum van 250.000
Kwartaal 1 en 2 (100072 x0,75%+ rekening courant van derden) 751
Kwartaal 3 en 4 (100072 x 2,00%+ rekening courant van derden) 2.002
kwartaal 1 kwartaal 2 kwartaal 3 kwartaal 4
-2 Kwartaalcijfer op dag basis buiten 's rijks schatkist aangehouden middelen 251 488 465 463
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 500 263 1537 1539
(3b) = (1) > (2) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
-2 Brekening kwartaalcijfer op basis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
(5a) Som van de per buiten 's rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedrag tellen als nihil) 0 0 0 0
(5b) Dagen per kwartaal 90 91 91 92
(2) = (5a)/(5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 0 0 0 0

Kasstroom overzicht

Terug naar navigatie - Kasstroom overzicht

In onderstaand overzicht staat de kasstroom over het jaar 2021 en het jaar 2020. Het saldo per 31 december 2021 van € 18.285.000 (N) is als volgt opgebouwd:
Liquide middelen                       €       587.000 V
Kortlopende vorderingen    € 12.033.000 V
Kortlopende schulden           € 30.905.000 N
Saldo (*1.000)                             € 18.285.000 N

We sloten zo weinig mogelijk nieuwe langlopende leningen af. Financiële tekorten dekten we in de eerste instantie vooral door kortlopende leningen af. In de kortlopende schulden zit een kortlopende lening van € 17.500.000.

Kasstroom (*1.000) 2020 2021 2021
jaarrekening begroting jaarrekening
Saldo per 1 januari -5.625 1.886 1.886
Operationele activiteiten
Saldo van baten en lasten -2.682 -2.495 -1.072
Afschrijvingen 5.468 5.455 5.493
Voorzieningen (toevoegingen) 1.155 779 1.641
Voorzieningen (onttrekkingen) -727 -791 -781
Saldo operationele activiteiten (A) 3.214 2.948 5.281
Investeringsactiviteiten
Investeringen (incl. inkomsten) -7.136 -3.364 -4.848
Saldo investeringsactiviteiten (B) -7.136 -3.364 -4.848
2019 2020 2020
Financieringsactiviteiten
Verstrekte leningen-ontvangen aflossingen
Verstrekte leningen/ontvangen aflossingen 2.904 515 -9.634
Aflossing lening -6.471 -12.268 -10.970
Opgenomen lening 15.000 5.343
Afronding 1
Saldo financieringsactiviteiten (C) 11.433 -6.409 -20.604
Saldo per 31 december 1.886 -4.939 -18.285

Rentevisie

Terug naar navigatie - Rentevisie

Het gemiddelde rentepercentage van de langlopende geldleningen was in 2021 2,645%. De rente is in belangrijke mate afhankelijk van de economische ontwikkeling, inflatie en de rentepercentages voor langlopende gelden. Door onder andere de coronacrisis en recente ontwikkelingen in Oekraïne is de ontwikkeling van de rente extra moeilijk te voorspellen. De laatste maanden zien we de rente weer stijgen. Dit heeft echter geen invloed op onze visie. We kijken jaarlijks ongeveer vier jaar vooruit voor een inschatting van onze liquiditeitsbehoefte waarbij we optimaal gebruik maken van de kasgeldlimiet voor zogenaamde korte financiering alvorens we langlopende afsluiten.

Omslagrente

Terug naar navigatie - Omslagrente

De omslagrente (interne rentepercentage) is geëvalueerd.
Het interne rentepercentage voor de bouwgrondexploitatie is 1,63% en voor de overige activa gesteld op 2,0%.  Het voordelig resultaat van € 917.000 betekent dat we het interne rentepercentage omlaag bijstellen naar 1,5%.

Bedrag
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.928.000
b. De externe rentebaten -137.000
1.791.000
c. De rente die aan grondexploitatie moet worden toegerekend -102.000
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend (voorbeeld: riolering) 0
-102.000
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 1.689.000
d1 Rente over eigen vermogen 0
d2 Rente over voorzieningen 0
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente 1.689.000
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 2.606.000
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury 917.000

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

De renterisiconorm stelt een grens aan de financiering op lange termijn. Het doel van de renterisiconorm is om tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille te komen dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt wordt. Indien een leningenportefeuille gelijkmatig is opgebouwd, zal ook het renterisico over de vaste schuld in de tijd gelijkmatig zijn gespreid.

In onderstaand overzicht staat de berekening vermeld van het renterisico op de vaste schuld, de berekening van de renterisiconorm en de toetsing van het renterisico aan de renterisiconorm.

Renterisiconorm 2021
Berekening renterisiconorm en risico: Bedragen * € 1.000
1a Renteherziening vaste schuld o/g 0
1b Renteherziening vaste schuld u/g 0
2 Netto rente herziening (1a-1b) 0
3 Betaalde aflossingen 10.970
4 Renterisico op vaste schuld (2 + 3) 10.970
Rentenorm:
5 Begrotings- en rekentotaal 100.102
6 Bij ministerie regeling vastgesteld % 20%
7 Renterisiconorm 20.020
Toets rente risiconorm:
7 Renterisiconorm 20.020
4 Renterisico op vaste schuld (aflossing en renteherzieningen) 10.970
8 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (7-4) 9.050

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

Er wordt getracht de kasgeldlimiet optimaal te benutten vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld, zoals bijvoorbeeld kasgeld, vrijwel altijd lager is dan van langlopende leningen.
In een jaar mag de kasgeldlimiet maximaal twee kwartalen worden overschreden. In 2021 is de kasgeldlimiet niet overschreden.
In onderstaand overzicht ziet u het verloop van het kasgeldlimiet per kwartaal.

Kasgeldlimiet 2021
Kasgeldlimiet (Bedragen * € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Omvang begroting 100.072 100.072 100.072 100.072
1 Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
in bedragen 8.506 8.506 8.506 8.506
2 Omvang vlottende schuld
Opgenomen gelden < 1 jaar 5.666 9.000 7.333 1.000
Overige geldleningen (geen vaste schuld)
Totaal 5.666 9.000 7.333 1.000
3 Vlottende middelen
Contante gelden in kas
Tegoeden in rekening-courant 4.227 6.279 12.182 7.222
Overige uitgaande gelden < 1 jaar
Totaal 4.227 6.279 12.182 7.222
Toets kasgeldlimiet
Toegestane kasgeldlimiet 8.506 8.506 8.506 8.506
4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) 1.439 2.721 -4.849 -6.222
Ruimte (+) / Overschrijding (-); 1-4 7.067 5.785 13.355 14.728